1. Definitie van huiswerk.
Huiswerk zijn alle naschoolse opdrachten die vanuit de school worden opgedragen. Dit betekent dat huiswerk meer is dan het opgeven van taken als rekenoefeningen, leesopdrachten, memoriseren, … Het gamma is veel ruimer. De hierna opgesomde activiteiten zijn zeker geen volledige lijst, maar een greep uit de talloze mogelijkheden: een fragment uit een boek lezen, een tv-programma bekijken, rekenoefeningen maken, schrijfpatronen inoefenen, een interview gaan afnemen dat vooraf werd voorbereid, een tekst illustreren, documentatie zoeken, iets in de natuur observeren, leerinhouden memoriseren, een werkstukje afmaken, ….
Hoe groot de verscheidenheid aan activiteiten ook is, toch moeten ze altijd aan twee criteria voldoen: de leerling moet ze zelfstandig kunnen uitvoeren én ze moeten nauw aansluiten bij het werk in de klas. Dit wil met andere woorden zeggen dat de huiswerkactiviteiten de voortzetting, verdieping of voorbereiding moeten zijn van het werk in de klas.
2. Huiswerk en zorgverbreding.
Niet alle kinderen hebben de mogelijkheid om in goede omstandigheden huiswerk te maken. Als leerkracht moeten wij bij het plannen en beoordelen van taken hier rekening mee houden.
a) naar het kind toe.
Kinderen bij wie de thuissituatie een goede uitvoering van de huistaken bemoeilijkt, zullen ook regelmatig niet in orde zijn. Als leerkracht kan je op twee manieren reageren:
- Het kind bestraffen omdat het niet in orde is.
- Het kind wijzen op wat er fout is, maar het tegelijkertijd hulpmiddelen aanbieden (begeleiden) zodat de leerling zelfstandiger leert worden en zelf verantwoordelijkheid opneemt om de taken goed uit te voeren. Wanneer de leerling hierin slaagt, ook al is het maar gedeeltelijk, kan je hem aanmoedigen en belonen voor wat gelukt is in plaats van te bestraffen.
Als school kiezen wij resoluut voor de tweede optie. Dit betekent niet dat aan sociaalzwakkere leerlingen geen eisen mogen gesteld worden. Maar door hen de kans te geven zelf verantwoordelijkheid op te nemen en hen daarin aan te moedigen, brengen we hen attitudes bij waar ze ook na de basisschool de vruchten van zullen plukken. Elk stapje voorwaarts, hoe klein ook, kan voor het kind belangrijk zijn en dus de moeite waard.
Als de leerkracht weet dat niet (bijna) alle voorwaarden vervuld zijn om het huiswerk goed te kunnen maken, heeft het kind er recht op dat de leerkracht bij de planning én de beoordeling hier rekening mee houdt.
b) respect voor het kind.
Bij hun geboorte kunnen kinderen niet kiezen wie hun ouders zijn of in welk milieu ze geboren worden. Toch worden kinderen vaak beoordeeld (veroordeeld) omwille van hun afkomst. Uitspraken als: “als je de ouders kent… “, “zijn zus is ook naar het BO verwezen”, “wel de hele avond op straat rondhangen, maar met niks in orde zijn”, …
Kinderen die omwille van sociale situaties, gedragsproblemen, … vaak “in het nieuws komen” , krijgen zo al snel een negatieve stempel opgeplakt. Over deze kinderen wordt vaak in weinig respectvolle termen gesproken. Hoe goed zij vaak ook hun best doen, toch worden ze vanuit gegroeide vooroordelen vaak afgestraft. Dit kan leiden tot onverschilligheid en demotivatie wat de situatie nog kan verergeren.
Als team kiezen wij voor een positieve houding. Wij benaderen de kinderen vanuit hun eigen ik zoals wij dit zelf kennen en ervaren en niet vanuit wat we vermoeden of horen.
Kinderen hebben er recht op dat leerkrachten met respect over hen praten. Dit houdt in dat wij ons als leerkrachtenteam hoeden voor negatieve uitlatingen die getuigen van gebrek aan respect voor kinderen. Dit kan zowel om afkomst, aanleg, gedrag, … gaan.
c) Communicatie met ouders.
Om tot een goed huiswerkbeleid te komen, is het nodig dat ook ouders op de hoogte zijn van de visie van de school.
Als schoolteam zullen wij de ouders hierover informeren en met hen de nodige afspraken maken.
Ouders die niet of moeilijk de stap zetten naar de school trachten we toch aan te spreken via zorgcoördinator, CLB , andere betrokken partners of aan de schoolpoort.
d) Creëren van kansen.
De klasleerkracht zal de kinderen begeleiden bij het leren plannen en zelfstandig werken. Dit is een opbouw over de leerjaren heen. Hierover dienen de nodige afspraken en planningen gemaakt te worden.
- Dit houdt in dat er een schoolvisie wordt ontwikkeld rond "leren leren". (Zie leerlijn leren leren) Elk leerjaar legt hierin zijn prioriteiten vast zodat de alle leerkrachten weten welke doelen er in elk leerjaar nagestreefd worden en wat wij bij het einde van de lagere school willen bereikt hebben.
Door de aard van de activiteiten kunnen een aantal taken toch voorzien worden op de in oorsprong huiswerkvrije dagen: lezen, spellingwoordjes oefenen, tafels oefenen, iets uitproberen, iets opzoeken, … .
3. Uitgangspunten voor een verantwoord huiswerk.
a) Frequentie:
De term “huiswerk is mogelijk op” betekent dat er in principe op deze dagen huiswerk wordt gegeven, tenzij dit omwille van de voorbije lessen of de verdere planning niet zinvol is.
In het eerste, tweede en derde leerjaar is huiswerk mogelijk op maandag, dinsdag en donderdag. In het vierde leerjaar kan dit ook op woensdag, in het vijfde en zesde leerjaar alle dagen.
In de lagere leerjaren zal het veeleer over taken gaan (over lessen die ze in de klas behandelen), in de hoger leerjaren staat huiswerk vaker in functie van lesvoorbereiding – studeren van leerstofonderdelen.
Op deze wijze worden de taken gespreid zodat de leerlingen nooit een overbevraging hebben op sommige dagen. De opdrachten kunnen reeds vooraf in de schoolagenda worden ingeschreven. Kinderen leren op deze manier hun taken plannen.
b) Streefduur:
Het is moeilijk om de tijdsinvestering voor kinderen goed in te schatten. Je hebt nu éénmaal kinderen die snel leren en anderen die traag leren. De gulden middenweg vinden is niet altijd gemakkelijk (of mogelijk). Gedifferentieerd huiswerk kan hier zeker een oplossing bieden: moetjes en magjes, verschil in opdrachten, verschil in moeilijkheid,…
Het onderstaande schema geeft de duur aan die te hanteren is.
1° lj.: 15’ à 20’/dag 4° lj. : max. 60’/dag
2° lj.: max. 30’/dag 5° lj.: max. 75’/dag
3° lj.: max. 40’/dag 6° lj.: max. 90’/dag
c) Inhoudelijk:
- Taken dienen kindvriendelijk te zijn. Elke huistaak dient zodanig voorbereid of ingepast dat kinderen al over de elementaire kennis en vaardigheden beschikken om de taak uit te voeren.
- De kinderen moeten er zeker van zijn dat er met hun werk iets gebeurt of dat er nadien respons of feedback volgt. Huiswerk kan ingepland worden ter voorbereiding van een toets. Bij moeilijkheden kan de zorgwerking ingeschakeld worden.
- Het huiswerk moet zo zijn dat in principe voor elk kind de voorwaarden vervuld zijn om de taken te maken. De leerkracht houdt hier bij het plannen van het huiswerk rekening mee. Hij (zij) mag niet van het uitgangspunt vertrekken dat alle kinderen over de hulp van volwassenen en materiële middelen (computer, naslagwerken, kranten, …) beschikken.
- Huiswerk is niet eenzijdig gericht op leren in de enge (cognitieve) zin, maar houdt ook kansen in tot totale ontplooiing: hoofd, hart en handen. De invloed van de thuissituatie op de sociale, emotionele en levensbeschouwelijke ontwikkeling is anders dan de invloed vanuit de schoolsituatie.
- Via het huiswerk (en de schoolagenda) wordt er op een regelmatige en spontane manier gecommuniceerd met de ouders. De ouders krijgen zo een idee van waar hun kind in de klas mee bezig is.
- Als school trachten we waar nuttig en mogelijk gedifferentieerd huiswerk te realiseren. Het wordt toegepast indien de leerkracht dit wenselijk acht. Dit verschil in huiswerk wordt gemaakt in het voordeel van het kind. Kinderen waarvan men op voorhand weet dat ze een bepaalde taak niet zullen kunnen (te weinig kennis, …), hebben er recht op (moeten de kans krijgen) om een deel van de taken niet te doen of een andere (of aangepaste) taak te krijgen. Er is immers weinig of geen leerresultaat te verwachten van uit te voeren taken waarvan men op voorhand weet dat het niet zal lukken. De leerkracht tracht ook rekening te houden met de redelijke aanpassingen die van toepassing zijn bij zijn leerlingen.
4. Wat is hulp bij huiswerk? Wat verwachten we wel en niet van ouders?
a) Wat we verwachten: Het kleine ABC voor huiswerkbegeleiding.
Afspreken - voor
Bemoedigen - tijdens
Controleren - na
Afspreken: = startpunt voor goede huiswerkbegeleiding
- het kind heeft vaste structuur en regelmaat nodig
o moet weten: - waar het aan toe is
- wat het mag verwachten
- de ouders hebben een beter gevoel als in het gezin een aantal zaken rond huiswerk duidelijk zijn afgesproken
- daarom:
o vaste huiswerkplaats
o vast huiswerkmoment
§ de nodige rust!
· tv-vrij uurtje
· Tijd voor spel
· Tijd voor hobby’s
► Het kind moet zich kunnen concentreren.
Bemoedigen:
- interesse tonen: = zeer belangrijk!
o een steuntje in de rug
o een bemoedigend woord
- ondersteunen van het huiswerkproces:
Dit kan op verschillende manieren, aangepast aan de leeftijd, zoals:
o samen de agenda overlopen
o nagaan of je kind zelf weet wat het moet doen
o eens mee luisteren als je kind hardop leest (klas 1 -> 4)
o je kind overhoren
o stimuleren tot nadenken
§ hulpvraagjes bij moeilijkheden:
· Laten we de opdracht nog eens lezen, wat wordt er gevraagd?
· Wat moet je eigenlijk doen?
· Hoe heb je het vorige keer aangepakt?
· Hoe zou je eraan kunnen beginnen?
o belangrijk: de samenwerking tussen ouder en kind heeft een duidelijk doel: “Straks moet het kind dit alleen kunnen.”
Het is de bedoeling dat kinderen hun huiswerk zelfstandig maken. We proberen steeds een opdracht te geven die het kind aankan. Foutjes maken kan. Zij tonen aan de leerkracht welke problemen het kind nog heeft met de geziene leerstof zodat er ook in de klas nog aandacht aan besteed kan worden.
Controleren:
- controle of het huiswerk gemaakt is:
o Ook als het kind in de naschoolse opvang blijft
§ Dit is een noodoplossing voor kinderen die na schooltijd niet meteen naar huis kunnen. Het is dus geen bijles.
o Teken bij voorkeur dagelijks de schoolagenda (klasafspraken)
§ Dit is een vorm van interesse voor uw kind.
§ Dit toont aan je kind dat je belang hecht aan de school.
o Je kan je kind ook bevragen over het huiswerk:
§ Wat heb je gedaan?
§ Hoe heb je gewerkt?
§ Lukte het zo?
o Les opvragen
§ Bij twijfel kan je contact opnemen met de leerkracht.
- stimuleren tot zelfcontrole:
o Heb je je huiswerk nagekeken?
o Vond je een fout?
o Ben je niets vergeten?
- controle of het huiswerk haalbaar is voor je kind
o Hoe heb je gewerkt?
o Lukte het?
o Kon je doorwerken?
We rekenen er wel op dat je ons contacteert indien er zich ernstige moeilijkheden voordoen bij het maken van huiswerk. Dit kan via Teams of de klasagenda.
b) Groei naar zelfstandig huiswerk maken: concrete verwachtingen per leerjaar.
Voor kinderen van een eerste en tweede leerjaar is het nodig om als ouder tijd vrij te maken om toezicht te houden. Enkele voorbeelden: luisteren terwijl je kind luidop leest, tafels (of een deel ervan) overhoren, woordjes of zinnen (of een gedeelte ervan) dicteren , … .
Stilaan leert je kind ook de schoolagenda gebruiken. Maak er een communicatie-, informatie- en bindmiddel van tussen school en gezin.
Elk kind is anders. Wanneer het kind dat kan, laat het dan zelfstandig werken.
In de loop van het derde leerjaar zet men af en toe de eerste stappen naar het leren plannen. Stilaan leren de kinderen zo:”Met welke taak begin ik en wat doe ik dan?”Heb hier aandacht voor. Er is dus reeds een vrijheid ingebouwd waarbij de leerlingen over een periode van een week zelf kunnen bepalen wanneer ze welke taken afwerken.
Vanaf het vierde leerjaar komt dit leren plannen meer aan bod. Soms wordt het nodig om de opdrachten in de agenda te leren verdelen over meerdere dagen. Vierdeklassers verwerven al meer zelfstandigheid, maar rekenen toch nog graag op mama en papa. Wees niet verbaasd wanneer je kind je vraagt om de les eens op te vragen.
In het vijfde leerjaar zijn kinderen trots als ze zelfstandig een taak kunnen afwerken. Geef hen de zelfstandigheid die ze aankunnen. Laat hen zelf een planning maken. Laat hen zelf beslissen wanneer ze aan lessen werken. Ze krijgen meer en meer opdrachten waarvoor ze enkele dagen/weken tijd hebben. Zelf een werkplanning opstellen behoort hierbij tot het leerproces.
Het is wel aangewezen een oogje in het zeil te houden. Het opstellen van een planning wordt begeleid aangeleerd in de klas.
In het zesde leerjaar geven we de kinderen nog meer autonomie (zelfstandigheid). Zij zijn nu zelf verantwoordelijk voor de planning. Beperk je inbreng tot het tonen van interesse en aanmoedigen, tenzij uw kind meer nood aan ondersteuning heeft.
Tenslotte een belangrijke opmerking:
Kinderen uit eenzelfde klas kunnen wel eens verschillend huiswerk krijgen. We streven naar een gelijkwaardige inspanning van elk kind en naar een huiswerk dat haalbaar is voor elk kind.
c) Wat we niet verwachten?
- We verwachten niet dat broer, zus, papa, mama, … het huiswerk maken.
- Je kind even op weg helpen, kan wel (≠ zelf alles uitleggen). Moedig het echter aan om met vragen naar de leerkracht te komen.
- We verwachten niet dat je het huiswerk zelf verbetert, uiteraard mag dit wel. Stimuleer je kind kind wel om z’n best te doen voor het huiswerk, om erbij na te denken en er tijd voor vrij te maken.
- We verwachten niet dat je nog extra oefeningen opgeeft wanneer je kind het moeilijk heeft met de leerstof. Er zijn grenzen aan het huiswerk.
Je kind heeft ook nog veel behoefte aan spel en aan vrije tijd. Dit is heel belangrijk en na een dag van goed werken, gunnen we dit graag elk kind.
5. Concrete afspraken.
a) Wanneer geven we huiswerk?
Huiswerk is mogelijk op volgende dagen:
- 1° en 2° lj.: maandag, dinsdag en donderdag
o oefeningen als lezen, tafels memoriseren, … kunnen alle dagen
- 3° en 4° lj.: weekplanning
- 5° en 6° lj.: week/maandplanning
- Voor een verlofperiode wordt geen huiswerk gegeven. Het kan wel zijn dat er vrijblijvend een takenbundel wordt meegegeven. Ook voor de leerlingen is dit een periode van ontspanning.
b) Voorbereiding van het huiswerk.
- De leerlingen noteren het huiswerk in hun agenda.
o De leerlingen laten minimaal één keer per week hun agenda handtekenen door de ouders (klasafspraken kunnen dit vaker opleggen).
o De leerkracht kijkt wekelijks na of de leerlingen hun schoolagenda goed (volledig) invullen.
o De leerkracht controleert wekelijks of de schoolagenda werd gehandtekend.
6. Huiswerkklas
Wie?
Op uitnodiging van de school voor leerlingen waar er specifieke zorgnoden zijn.
Wat?
De klasleerkrachten voorzien vaste taken en lessen. Ook wordt er een huiswerkfiche per kind gemaakt met daarop de specifieke leernoden van het kind.
We trachten in te zetten op ‘leren leren’.
-Maken van planning n.a.v. huiswerk en lessen.
-Zelfstandig aan de slag kunnen gaan met huiswerk en lessen.
-Maken van de boekentas
-Studeertips toepassen
-Ondersteuning bij het maken van huiswerk en het leren van de lessen